Mijn moeder was sterk

Mijn lieve moeder, zorgzaam, geestig, intelligent, wijs en eigenwijs, nieuwsgierig en zeer levenslustig, heeft haar leven ten volle geleefd. Altijd te porren voor een feest, een onverwachte reis, een nieuwe vriendschap. Mamma had tot op hoge leeftijd een uitgebreide vrienden- en kennissenkring van mensen van alle leeftijden, die haar humor en haar oprechte interesse in hun levens op prijs wisten te stellen.

Mijn opvoeding aan de hand van het kamp:

-Toen ik klein was, vroeg ik mijn moeder hoe ze aan die rode striemende littekens op haar rug kwam. ‘Oh’, zei mijn moeder, ‘dat komt van mijn borstel, als ik mijn haar borstel’. Dat geloofde ik toen al niet, maar verder vragen durfde ik niet.

-‘Toen ik in Auschwitz uit de trein stapte’, zei mijn moeder,’ liep het bloed langs mijn dijen. Want als ik zenuwachtig was, werd ik altijd prompt ongesteld, en ik had natuurlijk niets bij me. Goh, zeiden de vrouwen in Auschwitz, dat jij nog menstrueert – dat doen wij hier niet meer’. Net als de andere vrouwen was mijn moeder ervan overtuigd dat de Duitsers iets door de soep gooiden waardoor ze niet meer menstrueerden.

-‘Probeer altijd je vitamines binnen te krijgen’, doceerde mijn moeder. ‘In Auschwitz moest ik in de wasserij werken. Achter dat gebouw stond een muurtje, en als ik kon, kroop ik daar achter om ongezien even in de zon te gaan zitten. Want ik herinnerde me van school dat er in zonlicht vitamine D zit. En ik rekende er niet op dat de Duitsers dát door ons eten deden’.

 

-‘Weet je wat een negenoog is? Dat is grote groep steenpuisten, veroorzaakt door een bacterie. Daar kan je heel ziek van worden. Ik kreeg dat, op mijn bovenarm, en ik begreep dat ik daar van af moest komen. Dus toen heb ik hem uit mijn arm gesneden met een schaar. Die schaar heb ik wel eerst in een vuur gehouden – om te ontsmetten. Ik ben niet ziek geworden’.

 

-‘Altijd zorgen voor goede schoenen!’ instrueerde moeder mij. ‘Schoenen is het allerbelangrijkste! Zonder goede schoenen krijg je vreselijke problemen aan je voeten door de modder en de sneeuw!’ Goed schoeisel dus, zelfs als dat betekende dat je daarvoor moest kopen bij Zwartjes van 1883 in de Utrechtsestraat, die fout waren geweest in de oorlog. Ze hadden wel de beste schoenen.

 

-‘In Kratzau’ (het kamp waar mijn moeder in december 1944 naar door werd getransporteerd), ‘in Kratzau’ zei Mam, ‘leerde ik het Duitse woord “Feierabend”. Dat kende ik nog niet. De bewakers in dat kamp verveelden zich. “Heute gibt es Feierabend” zeiden ze dan verheugd. Dan moesten wij op en neer lopen door de straat in het kamp en dan mikten zij op onze voeten en schoten zij hun geweren leeg. Dat vonden ze leuk. Nou, dacht ik, toen ik de betekenis van Feierabend had leren kennen, zo feestelijk kan ik dit niet vinden’.

-‘Toen we bevrijd waren, verstopten we ons in een schuur voor de Russen, want we hadden gehoord dat die alle vrouwen verkrachten. Ik was heel ziek door darmontstekingen en moest daarom in de schuur blijven terwijl de andere vrouwen op etenstocht gingen. Ze kwamen terug met een groot stuk rauw vlees, dat ik voor ze moest bewaren. Ik had zo’n honger, maar Fré, je weet wel, tante Fré Baars, die verpleegster was, die zei: je mag er beslist niet van eten, Rie, want dan ga je dood. Je ingewanden kunnen dat nog helemaal niet aan! Denk er om! Toen heb ik maar af en toe een heel klein draadje vlees er af getrokken en opgegeten. Fré heeft mijn leven daarmee gered, weet je’.

-‘Toen ik wat sterker was, ging ik mee op etenstocht. We waren in een boomgaard en raapten het fruit wat daar was. De boer kwam er aan en wilde ons verjagen, en tot mijn eigen verbazing gilde ik opeens tegen hem: “Halt Schnauze!” Dat is een heel lelijk woord, dat mag je niet zeggen, hoor, maar dat had ik in het kamp geleerd. Het hielp, want hij ging weg en liet ons zijn fruit pakken’.

-‘Toen ik bevrijd was, had ik alleen maar een stofjas om aan te trekken, je weet wel, zo’n beige ding wat mensen in een magazijn dragen, met een grote split aan de voorkant, en eentje aan de achterkant. Hoe ik die jas ook aantrok, ik liep altijd in mijn blote kont.’

-‘Je mag nooit alle mensen over één kam scheren’ leerde moeder mij. ‘Je weet hoe goed de (katholieke) familie Zonnenberg voor mij gezorgd heeft in de onderduik, voordat ik gepakt werd. En ook de katholieke nonnen in het klooster in Vaals waren zo goed voor me. Toen ik daar aankwam, stonden al mijn tanden los in mijn mond, door de honger. Ze stopten me in bed en voerden me alleen vloeibaar eten, en na een paar weken was mijn gebit weer vastgegroeid en kon ik weer verder lopen, naar Amsterdam’.

-‘In Arnhem was ik nog zo moe, dat ik midden op de dag, midden op straat ben gaan liggen en een paar uur ben gaan slapen’.

-‘Toen ik in Amsterdam op het adres aankwam, zei de man die opendeed dat mijn broer er niet meer was. Ik schrok vreselijk, maar hij zei: nee, het is goed, uw broer is in Friesland. Hij nodigde me binnen. Hij had haring en heerlijk brood en zei dat ik wel kon blijven slapen. Ik keek bedenkelijk naar zijn eenpersoonsbed, maar hij zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken omdat hij alleen van andere mannen hield. Ik heb daar zo lekker geslapen!’

-Vele jaren na de oorlog aten we gezellig met moeder in een restaurant. Na het eten zette mamma haar tas op haar schoot, opende hem en schoof met haar hand routineus het bestek haar tas in. Op mijn verbijsterde ‘Wat doet u nou?’ zei moeder, niet eens zo heel erg bedremmeld: ‘O. Nou, dat heb ik in Auschwitz geleerd’. Onder mijn dwingende blik legde ze, met enige spijt, het bestek weer terug op tafel.

De laatste maanden voor haar overlijden lag mijn moeder in het ziekenhuis. Mijn zoon en ik stonden bezorgd bij haar bed, voordat ze alweer een vervelend onderzoek moest ondergaan. ‘Bent u bang, Mam?’ vroeg ik. Mijn moeder richtte zich zo goed als ze kon een beetje op en zei, met vuurspuwende ogen: ‘Bang? Ik, welnee. Ik ben niet bang. Als je in Auschwitz bent geweest, dan ben je nooit meer ergens bang voor’.

 IJzersterk, de nazi’s hebben haar er niet onder gekregen.

Maar soms, eigenlijk wel vaak, gilde ze verschrikkelijk in haar slaap. ‘Nee hoor, ik droom nooit’, zei ze dan later.

~ submitted in april 2015 by a person who wishes to remain anonymous

 

 

0 comments on “Mijn moeder was sterkAdd yours →

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *